De pastoor

“De pastoor in ons dorp zat meer op café dan in de kerk. Hij ging alleen zieken bezoeken die geuze in huis hadden. (lacht) De rest kon verrekken. En als het biecht was, had hij geen zin om de hele namiddag in de kerk te zitten wachten. Als hij mij zag langslopen, zei hij: ‘Urbainke, opletten’. Dan moest ik op de drempel van de kerk gaan zitten, en als er iemand te biecht wou gaan, moest ik de pastoor in het café gaan halen. (lacht) Dat heeft mijn beeld van het geloof bepaald. De Kerk, dat was om mee te lachen.”

Urbanus (DM Magazine)